Skip links

14 veel voorkomende fouten bij het plaatsen van gipsplaten

Gipsplaten zijn een fantastische uitvinding voor elke doe-het-zelver. Waar bezetten een ware kunst is, kan iedereen met een beetje handen aan het lijf wel uit de voeten met gipsplaten. Maar toch worden er nog veel fouten gemaakt. We bespreken 14 veel voorkomende fouten en hoe jij ze kan vermijden.

Fout 1: verkeerde plaat gebruiken

Vaak zien we de standaard platen terugkomen in vochtige ruimtes, zoals de keuken of de badkamer. Hiervoor dien je de groene platen te gebruiken. Deze zijn vochtwerend en voorzien van extra vezels indien je de 12,5 mm versies neemt van Gyproc.

Gebruik voor elke toepassing het juiste type plaat. Ga je het plafond dichtmaken, gebruik dan 4 x ABA platen. Die hebben 4 afgeschuinde zijden, zodat je in elke richting de platen mooi gelijk kan dichtvoegen. Anders moet je de kopse kanten van de platen dichtvoegen en dat is een veel lastigere taak om mooi uit te voeren.

Oplossing: zorg dat je de verschillende platen kent en hun toepassingen. Het begint letterlijk bij de keuze van de juiste platen.

Fout 2: vijzen verkeerd invijzen

schroefkoppeling met veer voor gipsplaten
een schroefkoppeling met een veer
vaste schroefkoppeling voor gyprocvijzen
een vaste schroefkoppeling

Gyproc vijzen moeten zeer precies worden ingevezen. Wanneer je de vijzen met een gewone machine invijst is er een grote kans dat je ze ofwel te diep vijst ofwel niet diep genoeg. Als de vijs te diep wordt gevezen breekt ze door het papier en dan geeft ze geen stevigheid. Een vijs die door het papier is gegaan moet je beschouwen als geen vijs. Als je daarentegen je vijs niet ver genoeg schroeft, dan blijft de kop van de vijs nog een beetje uitsteken. Dit krijg je achteraf nooit meer afgevoegd. Elke keer als je met je plamuurmes over de kop van de vijs strijkt gaat dit immers strepen geven.

Oplossing: Gebruik een hulpstuk om de gyproc vijzen exact tot op de juiste hoogte in te draaien. Er bestaan opzetstukken voor op je schroefmachine die voorkomen dat de vijs te diep wordt ingevezen. Je hebt grofweg 2 mechanismes, een vaste schroefkoppeling of een met een veer. De schroefkoppeling met een veer kan je aandraaien tot de perfecte hoogte die je wenst en laat geen kringetjes achter als je de schroef op volle snelheid aandraait.

Fout 3: verkeerde vijzen gebruiken

Een andere fout is het gebruik van gewone gyproc vijzen om stukken metal stud aan elkaar te vijzen. Hiervoor gebruik je tekschroeven. Je kan ook een tang gebruiken om de metalstuds aan elkaar te nijpen.

Soms zien we ook dat mensen gewone vijzen gebruiken. Gebruik echter altijd de zwarte vijzen. Die hebben een speciale vorm. Ze zijn zelfborend zijn en gaan makkelijk in het metaal. Door hun speciale vorm gaan ze het papier ook niet scheuren, maar drukken ze het papier in, voor extra stevigheid.

Je hebt verschillende fabrikanten, maar je zal merken dat vijzen van goede leveranciers, zoals Gyproc zelf, veel scherper zijn. Dit is belangrijk als je met metalstuds werkt. Als je vijs niet goed in de metalstud gaat moet je anders een heel tijdje boren voor je vijs in het metaal pakt. Omdat je ook moet drukken gaat de vijs dan makkelijk wegslagen. Als dat gebeurt krijg je een gigantisch gat in de gyproc plaat, waar normaal proper het vijsje moet zitten. Dergelijke bevestigingen zijn gewoon mislukt en dan moet je opnieuw proberen, maar je zit met hetzelfde probleem: een te botte vijs die niet door het metaal gaat. Als je in hout moet boren is dit soms minder een probleem.

Fout 4: geen steun voorzien achter de voegen

Daar waar de platen samenkomen moet je zo veel mogelijk een steun voorzien. Als je metal studs plaats moet je dus zien dat er zich achter de zijkanten van de platen een metalstud bevindt. Zo sluiten de naden van de platen mooi aan op dezelfde hoogte. Als dat niet het geval is kunnen de platen daar door vervormingen en krachten op de platen lichtjes bewegen. Als dat gebeurt krijg je scheuren.

In gyproc plafonds werk je de platen ook altijd haaks aan op de richting van de metalstuds. Zorg dat de kopse kanten van een plaat altijd op een metalstud belanden. Mogelijks moet je daardoor de metalstuds een beetje opschuiven. Als je de metalstuds van je plafondprofielen al bevestigd hebt, kan je er altijd nog eentje bij steken, zodat de kopse kanten ondersteund worden.

Fout 5: de eerste en laatste plaat komt net niet uit

Veel mensen hebben de neiging om alles exact uit te rekenen. Een muur van 1m80 is in theorie exact 3 platen breed. Maar je kan er nooit van uit gaan dat al je muren kaarsrecht zijn. Bij het plaatsen van de platen blijkt een van de muren aan de zijkant dan bijvoorbeeld 3cm uit te zwaaien. Dat kan je nooit deftig afwerken. Of men komt met de laatste plaat nog net 3,5cm te kort. Dan moet je al twee metal studs gaan plaatsen en een smalle reep uitsnijden. Een plat stuk dan nog, want je moet een hoek vormen.

Oplossing: Meet eerst goed en als je ziet dat de maten exact lijken te kloppen, begin dan met een halve plaat. Je hebt dan meteen het voordeel dat de binnenhoek geen afgeschuinde kant is, maar een rechte hoek vormt. Als je heel recht snijdt en de zijkant mooi rechtzet met de vijl, kan je in sommige gevallen de binnenhoek gewoon afwerken met een strookje siliconen (voor mensen die niet graag binnenhoeken afsmeren).

Fout 6: geen voegband gebruiken

Het lijkt ons redelijk absurd dat we dit nog moeten vermelden, maar we zijn echt al plaatsen tegengekomen waar mensen gewoon geen voegband hadden gebruikt en de voegen zijn gaan dichtsmeren met voegpasta. Het spreekt vanzelf dat dit een zeer slechte kwaliteit van voegen oplevert. Het voegmiddel gaat ten eerste al inzakken en vormt een soort kuil, waardoor je verschillende lagen gaat moeten aanbrengen om het glad te krijgen. Maar de minste spanning of kracht die er op de plaat komt zal de voeg gaan barsten.

Oplossing: Gebruik altijd ofwel gaas ofwel papieren voegband. Papieren voegband is normaal het sterkste, gezien papier een enorme trekkracht kan opvangen. Dit is hetzelfde principe waarmee de platen zijn gemaakt: gips met daarrond papier, superstevig. De papieren voegband wordt ook gebruikt voor premium afwerken, waar gladheid belangrijk is, bijvoorbeeld bij plafonds.

Fout 7: fouten bij het aanbrengen van de voegband

Mensen brengen de papieren voegband vaak aan met te veel of te weinig kleefpasta. Indien er te weinig gips wordt gebruikt dan ontstaat er geen verbinding tussen de papieren voegband en de plaat. Op die manier verliest de voeg veel aan kracht en is er gewoon minder materiaal aanwezig, waardoor er sneller barsten kunnen voorkomen. Is er teveel gips aangebracht, dan zit er als het ware een bult achter het papier en zit het papier niet goed strak. Het papier verliest dan zijn trekkracht en je hebt achteraf problemen om het geheel mooi vlak te krijgen.

Een ander probleem dat zich kan voordoen is dat er zich lucht achter het papier gaat verzamelen. Wanneer het papier nat is zie je dat niet, maar na het drogen krijg je dan een luchtbel op je stucwerk. Het enige dat je dan kan doen is het papier weer opensnijden en dit stuk opnieuw doen.

Oplossing: gebruik ofwel plakgaas of ga heel rigoreus te werk bij het aanbrengen van de papieren voegband. Strijk de voegband mooi glad af met het plamuurmes. Gebruik nooit je handen bij het aandrukken van de papieren voegband. Stop ook op tijd met het plamuurmes om er niet te veel pasta onderuit te drukken. Merk je dat er gigantisch veel voegsel aan de zijkanten doorkomt, haal het papier dan even weg en verwijder het overtollig gips. Als er anderzijds niets uit de zijkanten komt, dan heb je te weinig kleefpasta gebruikt en moet je aanvullen.

Fout 8: te hard opschuren of te vaak met het plamuurmes over het papier gaan

Het papier van gipsplaten is sterk, maar kan heel broos worden als je het met gereedschap behandelt. Als je te vaak met je plamuurmes over het papier schuurt en daar kracht bij gebruikt, dan gaat het papier dunner en dunner worden tot het lost en je door het papier zit. Dan krijg je scheurtjes en stukjes papier doorheen je bepleistering en dit is zeer lastig om nog goed te krijgen.

Ook na het plamuren en voegen maakt men het papier soms kapot door er te grof met een schuurpapier over te gaan. Je zit dan meteen door het papier. Gebruik altijd een schuurgaas en zeker geen schuurmachine om je voegen op te schuren.

Oplossing: ga altijd voorzichtig om met het papier, als het papier weg is wordt het moeilijk om nog te herstellen. Stop op tijd met je plamuurmes. Kleine oneffenheden werk je achteraf weg.

Fout 9: spanning op de platen

Platen worden altijd bevestigd op een achterliggend geraamte. Soms blijkt het geraamte echter niet helemaal te kloppen. Vaak gaat men dan wat druk uitoefenen op de platen of ze toch vastschroeven en komt er spanning op de plaat. Soms zit er ook veel te weinig speling tussen de platen. In principe moet je een klein spleetje laten tussen de platen voor je ze gaat dichtvoegen. Als je ergens een plaat moet ’tussenkloppen’ dan is het teken dat er iets mis is.

Oplossing: gebruik spietjes om het geraamte helemaal in een vlak te krijgen indien platen niet goed passen, laat een klein beetje spatie tussen de platen.

Fout 9: Gaten voor elektrische potjes niet uitgelijnd

Het is enorm moeilijk om gaten te maken in Gyproc platen en die perfect te laten aligneren met gaten die je al gemaakt hebt in de OSB-platen die achter de gipsplaten zitten. Vaak zie je ook dat men dit probeert, verkeerd meet en dan eindigt met een verkeerd rondje. Het is dan enorm lastig om nog het stuk hout weg te werken of om een nieuw gat in de gyproc te maken en het oude gat dicht te maken.

Oplossing: er zijn verschillende oplossingen mogelijk, we geven er 3. Een eerste doe-het-zelf trucje is om het achterliggende gat of potje in te strijken met lippenstift. Goedkope lippenstift dan, die goed afgeeft. Zet dan de gipsplaat op zijn plaats en druk goed aan. De lippenstift tekent dan op de plaats de juiste locatie af.

Een andere oplossing is om de gaten voor de potjes pas achteraf te boren. Duidt met tape of met een permanent marker op de grond aan waar de draden zich bevinden achter de muur. Boor dan de potjes uit, steek de potjes en vis met je vingers de draden erdoor.

De derde oplossing is om gebruik te maken van gespecialiseerde tools, zoals de BlindMark XT. Met dit soort tools kan je een magnetisch element achter de muur plaatsen in de potjes die je aan de profielen hebt vastgemaakt. Na het plaatsen van de gipsplaat kan je dan met een ander stuk perfect de boor of zaag uitlijnen.

Fout 10: te dunne gipsplaat gebruiken

Gipsplaten van 9,5 mm zijn jammer genoeg slecht in een beperkt aantal gevallen bruikbaar. Toch zien we dat deze platen zeer vaak gebruikt worden. Men doet dit om kosten te besparen. De platen zijn ook iets lichter. Maar dit komt allemaal natuurlijk de stevigheid van de muur niet ten goed, noch de geluidsdichtheid. Enkel in het geval dat je een bestaande muur wil bekleden is 9,5 mm een optie. Bijvoorbeeld als je eerst al een wand in OSB beplating hebt geplaatst. Ook voor plafonds gebruik je in de regel geen 9,5 mm platen, maar 4xABA platen van 12,5 mm.

Oplossing: gebruik altijd de standaard platen en ga enkel in uitzonderlijke weloverwogen gevallen werken met platen van 9,5 mm

Fout 11: ramen en deuropeningen exact proberen afmeten

Bij het plaatsen van gipsplaten aan ramen en deuren moeten de gipsplaten mooi aligneren met de dagkanten van de raam of deur. Men probeert dan vaak exact te gaan meten wat de afstanden zijn aan onder en bovenkant om op die manier de platen exact uit te snijden. Het is echter zo goed als onbegonnen werk om dit tot op de millimeter juist te gaan doen. Zeker bij renovaties lopen de dagkanten van de ramen en deuren wel eens wat schuin.

Als oplossing probeert men dan soms de zijkant van een raam of deur juist te doen samenvallen met de zijkant van een plaat. Soms staat de plaat dan zelfs een beetje schuin ten opzichte van de vloer. Het grootste probleem is dat de hoeken aan de boven -en onderkant van de ramen dan niet stevig zijn, gezien daar een aaneenzet is van 2 platen.

Oplossing: Zet eerst een volledige plaat over het gat van de raam of deur. Pak dan het Gyproc zaagje en zaag horizontaal in de plaat, gelijk met de boven en onderkant van de raam. Bij een deur met de bovenkant van het deurkozijn. Je kan met je zaagje perfect de vensterbank of muur volgen. Als de horizontale snede is gemaakt, pak dan je breekmes (cuttermes) en snij langs de achterkant van de plaat in het bruine karton mooi langs de dagkant van de raam. Breek vervolgens de plaat af in de richting van de ruimte, met 1 of 2 personen. Snij nu langs de voorkant het laatste papier weg. De snede volgt op die manier perfect de dagkanten, vensterbank en bovenkant van de ramen en deuren. Met deze werkwijze ben je altijd zeker en moet je nooit meten.

Fout 12: kanten van de platen afschuren met een vijl

Gipsplaten zijn voorzien van een papieren laag die de binnenkant bij elkaar houdt. Het papier is een belangrijke factor in de sterkte van de plaat. Vaak zien we dat mensen afgesneden stukken proberen te recupereren en er een schuine kant aan zetten met een vijl. Dit zorgt er voor dat het materiaal sterkte verliest. Het stuk gips dat niet tussen papier zit is immers erg broos. Als je dit zo gaat monteren is dit nefast voor de sterkte van je uiteindelijke voeg en wand en verhoogt dit de kans op barsten en scheuren.

Oplossing: gebruik altijd 4 x ABA platen wanneer je langs alle kanten een afgeschuinde kant nodig hebt. Wanneer het toch nodig is kan je de kopse kant van platen tegen elkaar plaatsen en voegen met papieren voegband. Het nadeel is dat je dan een mini-laagje toevoegt, waardoor er een soort bult op de platen komt te liggen. Om dit goed af te voegen moet je dan met je bord gaan werken, omdat een plamuurmes te klein is om voegen van 30cm te overbruggen.

Fout 13: te weinig vijzen gebruiken of op de verkeerde locatie

We zien vaak dat mensen een gipsplaat bevestigen met hier en daar een vijs. Om een of andere reden zijn er mensen die willen besparen op schroeven. Zorg er ten allen tijde voor dat de gipsplaat goed vastgeschroefd zit op het achterliggende raamwerk. We zien ook vaak dat de schroeven in een voeg op exact dezelfde hoogte worden gezet. Probeer altijd de vijzen binnen een voeg geschrankt te plaatsen op 1 metalstud, dat verhoogt de stevigheid.

Oplossing: Volg de voorschriften van de fabricant voor het aantal schroeven. Voor de bevestiging van Gyproc platen van 12,5 mm heb je voor bekleding van een houten onderstructuur moet je 14 snelbouwschroeven 212/35mm per vierkante meter voorzien. Voor enkele beplating 12,5 mm op metalstud moet je een schroefafstand van maximaal 25 mm aanhouden. Als je een tweede laag voorziet van 12,5 mm mogen de vijzen op de achterste laag (de laag die tegen de metal stijlen wordt gevezen) verder uit elkaar staan, tot maximaal 75cm, maar dan moet je wel voor de tweede laag langere vijzen voorzien van 35mm en zorgen dat die ook in de metalstuds gevezen worden. In geval van platen van 60cm plaats je dan om de 30cm een metalstud en zorg je dat de tweede laag gipsplaten geschransd staan ten opzichte van de eerste platen. In het geval van platen van 120cm doe je hetzelfde, maar dan om de 60cm.

Bij meerdere lagen varieert de maximale afstand van de schroeven. Volg de aanwijzingen van de fabrikant. Bron: het Gyproc doeboek

Fout 14: de maximale hoogte overschrijden zonder extra maatregelen

Gipsplaten kunnen maar tot op een beperkte hoogte aangebracht worden op een standaard frame. Deze hoogtes liggen lager dan de meeste mensen denken en de standaard hoogte in huizen ligt tegenwoordig soms hoger dan de maximale hoogte van de platen. Voor een voorzetwand van enkele beplating met 12.5 mm is de maximale hoogte beperkt tot 2m40. Een standaard Gyproc plaat is echter 2m60, dus een fout is snel gebeurd.

Oplossing: Er zijn verschillende opties mogelijk. Als je een voorzetwand hebt en de hoogte een beetje overschrijdt is de makkelijkste oplossing om de stijlen te verankeren aan een achterliggende wand. We hebben een heel artikel gewijd aan de mogelijke oplossingen om je wand te verstevigen.

Plaats een reactie